Pesten is
een probleem in de Nederlandse Defensie Academie (1). Geweld en vernedering
tussen de aspirant-officieren nemen problematische vormen aan, en sommige
cadetten en adelborsten worden structureel buitengesloten. Gelukkig vindt de
gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie, Theo Vleugels, het
ongewenst dat studenten intern saneren. Maar volgens Stephan de Vries (in het
NRC-Handelsblad van 19 februari j.l.) is dat een misvatting en heeft het pesten
juist een zelfreinigende functie. Zijn argument hierbij is dat militairen onder
extreme omstandigheden op elkaar moeten kunnen vertrouwen. Door middel van het
uitsluiten naar impliciet tot stand gekomen groepsnormen worden zo de zwakkeren
uit de groep geweerd, wat zowel de kameraadschap als de veiligheid ten goede
zou komen.
Deze
redenering – die ook wel op schoolpleinen te beluisteren valt - berust op een
grove misvatting over de aard en oorzaken van pesten. Vaak wordt gedacht dat
personen die gepest worden, niet aan de (al dan niet impliciete) groepsnormen
beantwoorden. Het omgekeerde is echter het geval. Groepsnormen worden
aangegrepen om het buitensluiten te legitimeren. Daarbij wordt met twee maten
gemeten: zo is een populaire persoon die huilt empathisch (norm: sociale
betrokkenheid) of dapper dat hij zijn gevoelens laat zien (norm: jezelf zijn)
en de minder populaire huilebalk een kinderachtige loser (norm: flink zijn). De
populaire persoon met een aparte haardracht is authentiek, de minder populaire
met dezelfde haardracht een uitslover of een na-aper. Belangrijk is dus dat de
norm wordt aangehaald in dienst van het pesten; het buitensluiten gaat dus aan
het formuleren van de groepsnorm vooraf.
Wordt via
het pesten de zwakkere weggesaneerd? Heeft pesten een zelfreinigend vermogen
dat de veiligheid in het leger (of in het algemeen, de kameraadschap in een
groep) ten goede komt? Dat is nog maar helemaal de vraag. Verwacht mag worden
dat de militaire opleiding zelf al
voldoende sanerend vermogen heeft. Niet iedereen wordt aangenomen, of kan het
fysiek en mentaal zware programma aan. De opleiders hebben voldoende
gelegenheid om ook naar sociale vaardigheid van hun cadetten te kijken, dat is
inderdaad niet de taak van de tweedejaars.
Het
belangrijkste argument van De Vries is veiligheid in oorlogssituaties, als het
op de samenwerking van de groep aankomt. De zwakkeren zouden deze in gevaar
kunnen brengen, het zou zelfs levens kunnen kosten. Dit ziet hij als een
rechtvaardiging voor het pesten en buitensluiten. Immers, de zwakkeren zijn een
gevaar, het is maar goed dat ze eruit gepest worden. Dan vormen zij ook geen
bedreiging van de groep, want wat overblijft als de zwakkeren eruit gepest
zijn, zijn echte vrienden die elkaar kunnen vertrouwen.
Het
tegenovergestelde is echter waar: juist een sfeer van pesten en buitensluiten
zorgt voor een onveilig gevoel in de hele groep. Jij kan de volgende zijn, als
je maar enige zwakte laat zien, of als je een misstand aan de orde wil stellen
die door de onveilige groepsnorm niet genoemd mag worden. Volgens dit
mechanisme zijn er in de geschiedenis al vele fatale fouten gemaakt, onder
andere in cockpits van vliegtuigen.
Pesten heeft geen zelfreinigend vermogen, maar werkt juist vervuilend: zowel voor het gevoel van groepsveiligheid als voor de fysieke veiligheid. Het idee dat de zwakkeren zo weggezuiverd worden komt neer op sociaal darwinisme: de slachtoffers van pesten zijn biologisch en/of sociaal inferieur, die kun je maar beter wegzuiveren. Iedereen weet wat het gevolg kan zijn van dit soort redeneringen.
Ja, maar, de groep besluit toch niet zomaar om iemand te gaan pesten, daar moet toch iets mee zijn? Alweer een misverstand. Gebrek aan leiderschap en de onveiligheid die daarvan het gevolg is veroorzaken pesten, doordat de eigen positie en die van de anderen niet duidelijk is. Een slecht geleide groep zal zo onderling gaan zoeken naar een slachtoffer, om een kunstmatige consensus te bereiken: wij zijn een groep dóórdat we een extern mikpunt hebben. Dat betekent echter niet dat het uiteindelijke slachtoffer "zwakker" was, maar dat deze zwakker wordt gemáákt. De onveiligheid (in de groep zelf, nog los van de oorlogssituatie) gaat aan het pesten en aan het slachtoffer vooraf. Pesten wordt wel ingezet om personen weg te "zuiveren", maar de groep wordt er niet schoner van.
Onderling vertrouwen in de groep
groeit onder krachtig en positief leiderschap, terwijl slecht
of tiranniek leiderschap –en dit blijkt uit onderzoek- juist
zorgt voor meer onderlinge agressie.(2)
Wanneer de opleiders de groep stevig onder handen gaan nemen en hun
verantwoordelijkheid terugpakken op de pestkoppen, komt dat niet alleen de
groep, maar ook de veiligheid ten goede. Pestretoriek is niet op zijn plaats.
Niet in de samenleving, en dus ook niet in het leger.
(1)http://www.nrc.nl/nieuws/2014/02/17/risico-op-misstanden-bij-defensie-academie-door-cultuurprobleem/
(2)Een studie uit 1939 van Lewin
et.al., liet al zien dat onder leiding van een autoritaire leider, de
onderlinge vijandigheid in een groep maar liefst acht keer zo groot is als
onder democratisch leidinggevende. Lewin, Lippitt and White: Studies of
Leadership and Social Climates (1939).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten