woensdag 30 oktober 2013

Zelfstandige Zonder Poen, zzp'ers tussen ideaal en werkelijkheid


Er gaat een zucht van verlichting door zelfstandig werkend Nederland: de zelfstandigenaftrek voor de belastingen blijft gehandhaafd. Pogingen om deze af te schaffen stuitten op dermate groot protest, dat de politiek overstag is gegaan. De zzp’ers zeiden de aftrek nodig te hebben om net rond te kunnen komen, voor velen dreigde faillissement. Maar waarom wilde men aanvankelijk de zelfstandige zo hard aanpakken? Wat is het beeld van de flexibele arbeider, en klopt dat beeld wel?

Freelancers waren er al een hele tijd, maar een aantal jaar geleden kwam de zzp’er op, de Zelfstandige Zonder Personeel. In hoger opgeleide kringen overheerste het idee dat dit de dappere, onafhankelijke geesten waren die het juk van de vaste aanstelling van zich afwierpen en de vrijheid kozen. Met alle ruimte om zich ten volle te kunnen ontplooien, profiteerden zij van het voordeel van een ruime markt vol werk. Het geld stroomde binnen. Dit beeld begint barsten te vertonen, steeds meer zzp’ers zitten door de crisis zonder opdrachten èn zonder uitkering. Voor het eerst krijgen de voedselbanken met hoger opgeleide klanten te maken, deels ook zzp’ers.

Veel minder oog was er voor de andere zelfstandige, de zelfstandige tegen wil en dank. Dat zijn de vele, vele mensen die o.a. in de bouw, landbouw, vervoerssector en in de horeca uit de reguliere banen zijn gestoten en alleen als zzp’er mochten terugkeren om onder zeer onzekere voorwaarden hetzelfde werk te doen. Ook deze groep lijdt onder de crisis. Wanneer een opdrachtgever geen werk heeft, zijn zij de eersten die thuis zitten. Veel zzp’ers zijn voor langere tijd verbonden aan één bedrijf en die tijdsduur neemt toe, gemiddeld zitten ze daar inmiddels twaalf maanden. (1) Berucht zijn inmiddels de verhalen over PostNL, die de postbodes ontsloeg en zelfstandige postbestellers wierf met een charme-offensief over de voordelen van vrijheid en zelfstandigheid. Geen woord over nulurencontracten en de onzekerheid voor nu en de toekomst. Geen woord ook over de verplichte hoge kosten van aanschaf van een bedrijfsauto, waarna de opdrachten ineens uitblijven zodat de zelfstandige met de kosten zit en PostNL geen enkele verplichting heeft. Hiertegen is overigens met succes gestaakt, wat voor zzp’ers een noviteit genoemd mag worden. (2)
Het is duidelijk dat het beeld van de zzp’er bijstelling behoeft. De Vrije Geesten die binnenlopen met gigantische uurtarieven zijn er natuurlijk, maar als gevolg van de crisis worden dat er steeds minder. In hun kielzog verschenen steeds meer aspirant vrije geesten, die door crisis en reorganisaties op straat kwamen te staan, besloten om dan maar zzp’er te worden en vervolgens met steeds meer mensen in een steeds kleinere vijver van opdrachten stonden te vissen. Met hun dalende tarieven – ja, de hypotheek moet toch worden betaald- beconcurreerden ze ook nog eens de vaste werknemers van hun opdrachtgevers, zodat ook die op straat kwamen te staan en “ervoor kozen” om zzp’er te worden…

De flexibele schil groeit en doet groeien

Flexibele arbeid, zoals flexibele arbeidscontracten of het inhuren van zzp’ers, is een steeds belangrijker vorm van werk geworden. Het aantal werknemers met een flexibel of tijdelijk arbeidscontract is toegenomen van 12 procent in 2001 naar 16 procent van de werkzame beroepsbevolking in 2012,  het aandeel zelfstandigen zonder personeel is in die periode toegenomen van 7 naar 10 procent (cijfers CBS).

De flexibele schil werkt als een buffer tussen vraag en aanbod van arbeid. Voor korte opdrachten is het op die manier makkelijk om een hoog- of specifiek opgeleide kracht in te huren, waarna beide partijen huns weegs kunnen gaan. Ook kun je als bedrijf voor korte tijd (bij een grote order) snel aan veel arbeidskrachten komen, om in rustiger tijden niet met enorme verplichtingen aan een overschot aan personeel te zitten. Kortom, de flexibele schil heeft een essentiële functie voor werk- en opdrachtgevers.

So far, so good, maar in de kapitalistische overlevingsstrijd is flexibele arbeid een centraal onderdeel geworden van het economisch beleid van bedrijven: zij moéten, om te kunnen blijven concurreren en op straffe van boze aandeelhouders, vijandige overname of faillissement, wel winst maken tegen steeds minder kosten. Zodoende wordt arbeid naar lagelonenlanden uitbesteed, of ontslaat PostNL de dure vaste krachten om ‘flexibele’ werknemers als zelfstandige terug te huren. In de vervoerssector (o.a. taxibedrijven) worden “werknemers” in rustige uren naar huis gestuurd, waarop ze een paar uur later weer mogen opdraven. De niet-gewerkte uren worden dan ook niet betaald. In de bouw werken zelfstandigen bij vorst gewoon door, omdat ze niet doorbetaald krijgen. Als een klus niet doorgaat, kunnen ze gewoon weer naar huis. Zonder werk dus zonder geld. Het is inmiddels bekend dat supermarkten en drogisterijketens als Kruitvat hun prijzenoorlog “betalen” door zeer goedkope tieners te laten werken. Als die recht krijgen op een vaste aanstelling, of als ze 16 of 18 worden, dan maken ze gewoon plaats voor nieuwe jonge tieners. Bedrijven bouwen aan hun imperium niet langer met, maar over de hoofden van hun flexibele werknemers.

Zzp’er tussen ideaal en werkelijkheid

Dé zzp’er bestaat niet. Tussen de vrijgevochten goudzoeker en de gedwongen dagloner zijn talloze varianten, met zowel voordelen van vrijheid en eigen zeggenschap als de nadelen van te weinig opdrachten en grote onzekerheid.

Natuurlijk, je kunt jezelf verzekeren, en sparen voor je pensioen. Maar verzekeren is duur en als je net (of niet) genoeg geld binnenhaalt om je hypotheek te betalen, dan kom je aan zo’n uitgave niet toe. Dat geldt ook voor de zogenaamde broodfondsen, waarin je je met andere zelfstandigen verenigt om met elkaar de klappen op te kunnen vangen. Maar dan moet je allereerst wel voldoende omzet draaien. En als je daarna te lang ziek bent of geen nieuwe opdrachten krijgt, kijken ze je echt wel weg. Een collectieve verzekering en sociale zekerheid, moet toch echt collectief zijn en dus van de overheid komen. Die dreigde juist de tegemoetkoming aan de sociale onzekerheid van het zelfstandig ondernemerschap- de zelfstandigenaftrek, af te schaffen. De zzp'ers werden daarbij vooral gezien als mensen die zich aan het stelsel van sociale zekerheid onttrokken, het werd hoog tijd dat ze eens wat meer zouden gaan bijdragen of in ieder geval geen voorkeursbehandeling meer zouden krijgen. Was de regering verblind door het idee van vrijgevochten goudzoekers en het neoliberale ideaal van het vrije, zelfstandige individu? Waren ze even vergeten hoe dat er in de praktijk uitziet?

De vrijheid heeft een prijs

In 2009 en 201o verdiende ongeveer een derde van de zzp'ers minder dan 1.250 bruto per maand. Gemiddeld verdienden ze met 34.000 bruto per jaar net boven modaal, maar nog altijd veel minder dan de zelfstandigen mèt personeel met hun 59.000 euro per jaar. (3)Er zijn aanwijzingen dat de crisis met name de zzp’ers treft. (4) Om rond te kunnen komen, accepteren de zelfstandigen steeds lagere tarieven. Maar liefst 63 procent van hen meldt de gevolgen van de crisis te voelen: de tarieven staan onder druk en 27 procent meldt dat er minder opdrachten zijn.

Veel mensen met vaste aanstellingen zijn jaloers op hun de vrijheid van de zzp’ers, de ruimte om jezelf te ontplooien zonder de hete adem van de baas in je nek. Vanuit hun positie gezien is dit wel begrijpelijk. Door alle reorganisaties,  bedrijfsfusies en verzelfstandiging (marktwerking!) van voormalige overheidsinstanties, is de werkdruk enorm toegenomen. Waar hoogopgeleide werknemers eerst ruimte hadden voor eigen inzicht en ontwikkeling, moeten er nu targets gehaald worden en per jaar minimaal anderhalve ton aan opdrachten binnengesleept worden. En door bezuinigingen en reorganisaties moet steeds minder mensen steeds meer werk doen, met een onzekere toekomst. Geen wonder dat de ‘vrijheid’ van het zelfstandige bestaan zo’n grote aantrekkingskracht heeft.

Dat ideaalbeeld wordt door de zelfstandigen met grote stelligheid in stand gehouden. Het is immers je eigen motivatie, je individuele ontplooiing die je dagelijks nodig hebt om aan de gang te blijven. Toegeven aan negatieve gevoelens kost alleen maar extra energie en bovendien: wie wil zichzelf profileren als loser? Wat niemand wil zien, is dat dit een doctrine is, een nieuwe heilsleer, waarbij kritiek bij voorbaat verdacht is. Als het goed gaat, is dat eigen verdienste. Maar als het fout gaat, is het eigen schuld. Dus blijven de zzp’ers positief, ook al zijn er geen inkomsten. Want als je negatief doet, komen er zéker geen opdrachten en stuit je in je omgeving op groot onbegrip en verwijten dat je blijft hangen in een slachtofferrol.

Het is daarom een slecht teken dat er zoveel protest was tegen de afschaffing van de zelfstandigenaftrek: als zzp’ers al laten merken dat ze anders niet rondkomen, dan is het zeker mis. Het is ook een signaal dat de politici zich, wellicht vanuit hun eigen riante positie en goedbetaalde bijbanen en klussen,  behoorlijk verkeken hebben op die zelfstandigen. Het begint ze nu eindelijk te dagen en het zou goed zijn als ze zich eens zouden verdiepen in de dynamiek van zelfstandigheid en uitbuiting. Dan zouden ze ook niet voorstellen dat werknemers –zoals nu in het sociaal akkoord is opgenomen- eerder recht krijgen op een vaste aanstelling, want dat zal er alleen maar toe leiden dat je eerder ontslagen wordt. Beter zouden ze aan bedrijven een maximum stellen wat betreft het percentage of de tijdsduur van tijdelijke arbeidskrachten. Dat er nu meer dan een miljoen zelfstandigen zijn, is niet het gevolg van een vrijheidsideaal, maar het resultaat van een arbeidsmarkt die zichzelf heeft uitgehold.

Met behoud van kwaliteit?

Behalve tot grote financiële nood onder zzp’ers heeft deze ontwikkeling ertoe geleid dat kwaliteit plaats maakte voor het draaien van productie. Voor kwantiteit dus. Als er steeds minder budget is voor het inhuren van professionals, verdwijnt vanzelf de professionaliteit: dat is al gaande in de journalistiek, waar je voor een opiniestuk niet (meer) betaald wordt. Dat is zichtbaar in vele (semi-)overheidsinstellingen en bedrijven, waar public relations en communicatie in handen zijn van stagiairs, dat is zichtbaar op congressen, waar wel budget is voor een dure locatie en catering, maar niet voor de sprekers. Of op een hbo-opleiding, waar iemand die een gastcollege komt geven wordt afgescheept met een boekenbon. Talloze –ook vooraanstaande- opiniesites willen je graag als columnist, maar voor de eer en de “naamsbekendheid”, wat de belofte inhoudt dat nog niet gedefinieerde anderen je ooit zullen gaan betalen. Dat is zichtbaar op Twitter, waar “vacatures” en oproepen voor mensen die het “leuk vinden” ergens aan mee te werken, steeds vaker neerkomen op gratis werk of stages. En het is zichtbaar in de bedrijven zelf, waar tijdelijk ingehuurde mensen hun klusje komen doen. Echte verbinding met het bedrijf –zowel emotioneel als inhoudelijk- ontstaat niet in drie maanden tot een jaar, met uitzicht op ontslag. Zelfs op hogescholen en universiteiten worden steeds meer flexwerkers ingezet. Er komt een kantelpunt waarop ontwikkeling van opleiding en onderzoek in gevaar komt. Dat kantelpunt zijn we volgens sommigen al gepasseerd.

In een uitzending van BNR(5) spraken drie vooraanstaande zzp-woordvoerders(6) in lyrische bewoordingen over een mogelijke toekomst waarin iedereen zzp’er is. Gonggrijp en Bink prezen de vrijheid en de optimale ontplooiing van de talenten van ieder individu, terwijl Mesters stelde dat in de Middeleeuwen eigenlijk iedereen zzp’er was, verenigd in de gilden. Het ontwikkelen van denkbeelden en innovaties zou in onze tijd moeten komen uit de vrijwillige organisatie van zzp’ers in een nieuwe variant van de gilden. Waar met geen woord over gerept werd, was dat de gilden in het verleden een zeer strakke organisatievorm waren, met een strenge controle op kwaliteit en een machtig monopolie op de prijzen. En waar al helemaal niet over gesproken werd, was dat er in de middeleeuwen en nog lang daarna de meerderheid van de mensen horigen, dagloners en losse arbeiders waren, die hun inkomen nooit zeker waren en van klus naar klus, van dag naar dag, hun dagen sleten in honger, armoede en grote onzekerheid. Niet voor niets leidde de industriële revolutie, waarin de arbeiders het sluitstuk waren, tot de Sociale Kwestie. Staat een dergelijk vraagstuk ook nu weer voor de deur?

Het wordt daarom tijd dat beleidsmakers kijken naar de bredere context van werk en veranderingen in de samenleving. Waar zovelen voor dezelfde problemen komen te staan, wordt het tijd naar de samenhang van sociale ontwikkelingen te kijken en niet naar de kenmerken van individuen, zei C. Wright Mills (7). Zonder dat inzicht blijft de discussie over zzp’ers beperkt tot het herhalen van ideologische mantra’s.

Noten:

(3) Bron: Fabian Dekker (2013): En toen waren er zzp’ers.
(5) http://www.bnr.nl/radio/de-nieuwe-wereld/447700-1310/de-nieuwe-wereld-wat-als...-iedereen-zzp-er-is
(6) Linde Gonggrijp, directeur van vakbond FNV Zelfstandigen, Mirjam Bink, medeoprichter van ondernemersclub Ondernemend Nederland en zelfstandig internetrecruiter en Han Mesters, historicus en ABN Amro-sectorbankier
(7) C. Wright Mills (1959): The sociological imagination

dinsdag 1 oktober 2013

Kan papa dit oplossen?

Vandaag in De Volkskrant mijn opiniestuk als reactie op het artikel van Irene Zwaan. Omdat er toch wel heel veel nuance weggevallen is, hieronder de uitgebreide en bijgewerkte versie.




Een kind heeft beide biologische ouders hard nodig en het wordt tijd dat het belang van de aanwezige vader onder ogen wordt gezien, zo stelt Irene Zwaan in de Volkskrant van 27 september. En hoezeer ik  ieder kind zijn of haar vader en moeder van harte gun, van haar argumenten klopt heel weinig. De argumenten zijn vooral moralistisch van aard –gebaseerd op een jarenvijftig gezinsideaal- en daarbij een harde klap in het gezicht van alleenstaande ouders (m/v) en homo- of adoptieouders.
Volgens Zwaan ligt het bewijs voor haar stelling in cijfers uit onderzoek. Kinderen zonder aanwezige vader komen vaker in de problemen, maken vaker gebruik van Jeugdzorg en doen het slechter op school. Ook bleken de arrestanten bij de rellen in Londen veel vaker dan gemiddeld op te groeien in een vaderloos gezin.
Dat zijn inderdaad zorgelijke cijfers, maar Zwaan maakt een bekende fout, namelijk dat zij samenhang aanziet voor oorzaak. Ze ziet een bovengemiddeld aantal kinderen zonder vader in de problemen en concludeert dat de vaderloosheid de oorzaak moet zijn. Maar is dat ook zo? Het is veel waarschijnlijker dat er achterliggende oorzaken zijn, die zowel cijfers voor probleemgedrag als het uiteenvallen van het oorspronkelijke gezin verklaren.  Die achterliggende oorzaken zijn in dit geval erfelijkheid (van gedragsproblemen en verstandelijke beperkingen) verslaving en armoede, vaak in een elkaar versterkende combinatie.
Het kan heel zwaar zijn om een kind met een verstandelijke beperking en/of gedragsproblemen te hebben, zó zwaar dat je relatie het niet redt. Andere bedreigende factoren voor je relatie (al dan niet huwelijk) zijn armoede, verslaving en ziekte. Twintig procent van de vrouwen noemt verslaving en lichamelijk geweld als aanleiding voor echtscheiding (1).
Uit het promotieonderzoek van Marigo Teeuwen (2) blijkt dat jongens met een licht verstandelijke beperking een veel grotere kans lopen (dan andere jongens) in het criminele circuit terecht te komen. Zij onderzocht waarin deze groep jongens afweek van de licht verstandelijk beperkte jongens die niét in het criminele circuit terechtkwamen en vond drie factoren: zwakke familie, foute vrienden en drugs. Vooral van belang was –en nu komt het- dat de helft van die ouders zelf verstandelijk gehandicapt was.
Veel gedragsproblemen hebben een erfelijke component.  Dat verklaart ook dat kinderen uit intacte gezinnen het beter doen dan kinderen uit stiefgezinnen, die laatsten hebben namelijk vaker te maken met die erfelijke problemen. De aangeboren componenten voor gedragsproblemen zorgen voor een grotere kans op armoede, lagere schoolprestaties, minder kansen op de arbeidsmarkt, verslaving en echtscheiding.  Armoede zelf is – en dat blijkt uit degelijk onderzoek- een factor van betekenis voor gedragsproblemen en verslaving, minder kansen in het onderwijs en vervolgens op de arbeidsmarkt. Die factoren komen vaak in combinatie voor.
Zwaan stelt zich heel idealistisch de inmenging van een stabiele vader voor, maar de moeders uit het verhaal hebben wellicht een heel goede reden om de vader buiten de deur te houden, zie de cijfers van verslaving en fysiek geweld. Vervolgens komen de alleenstaande moeders in armoede terecht, of ze nu werken of niet. De armoede zelf is bron van veel problemen. Het zijn deze vicieuze cirkels van gedragsproblematiek en armoede die de uiteindelijke problemen veroorzaken. Dit kan niet goedgemaakt worden door de aanwezigheid van de biologische vader, vooral omdat die vaak onderdeel is van het probleem (dat kan overigens ook gelden voor de moeder). Geen ingrediënten voor een stabiel huwelijk dus. Nog afgezien van de vraag hoe we die vaders er met de haren moeten bijslepen.
De kinderombudsman bracht dit jaar een rapport uit over armoede in Nederland en de gevolgen voor kinderen. Hij stelt dat in het algemene armoedebeleid, de leefsituatie van kinderen van 0-18 jaar “maar magertjes aan bod komt”(3).  Op dat terrein valt nog veel te winnen, maar de politieke praktijk is anders: op kinderopvang wordt bezuinigd, de kinderbijslag wordt teruggeschroefd, de jeugdzorg wordt overgedragen aan gemeenten die daar niet op voorbereid zijn. 
Zwaan kijkt ten onrechte niet naar de éénoudergezinnen met alleen een biologische vader of moeder waar het prima met de kinderen gaat. Waarom zou ze ook? Dat is niet in het belang van haar moralistisch gepreek. Dat ze daarmee vele ouders in het gezicht slaat, is voor haar blijkbaar niet van belang. De afwezigheid van vaders zorgt niet per sé voor problemen. Zo blijkt uit promotieonderzoek (UvA, 2012) van Loes van Gelderen (4) dat kinderen met twee moeders net zo gelukkig zijn en niet meer gedragsproblemen vertonen dan kinderen uit `gewone’ gezinnen. Ook klopt het beeld van de overbeschermende moeder niet: onderzoek van de Universiteit van Rochester(5) toont aan dat er geen strakke scheiding is in persoonlijkheidskenmerken tussen vrouwen en mannen, zelfs niet wat betreft ‘mannelijke’ kenmerken en ook niet wat betreft zorgende kenmerken. Er is vooral een zeer grote overlap tussen mannen en vrouwen, zodat we mogen concluderen dat moeders zo nodig zeer wel in staat zijn te vaderen, en vaders evengoed kunnen moederen.
Ik gun ieder kind een gelukkige jeugd en een stabiele thuisbasis, of dat nu met beide biologische ouders is, met één van beide biologische ouders, met twee moeders, met twee vaders of met een of twee lieve adoptieouders. De praktijk is helaas soms anders, maar dat los je niet op met een jarenvijftigmodel. Sommige problemen los je helemaal niet op. Maar op grond van een minderheid kun je geen uitspraken doen over het geheel, dat verschil zou Zwaan voor ogen moeten houden.

Noten:
(1) Cijfers CBS http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2006/2006-1862-wm.htm
(2) Marigo Teeuwen (promotie UvA, 2012: "Verraderlijk gewoon"):  
http://www.profi-leren.nl/files/saw_dc72_delinquent_gedrag.pdf
(3) Kinderombudsman 2013: Kinderen in armoede in Nederland, pagina 40
(4)Met dank aan Annemiek Verbeek voor deze verwijzing. Lees: “Net zo gelukkig met twee moeders” in Het Parool van 26 november 2012.
(5) Zie hiervoor de ijzersterke lezing van Asha ten Broeke: “How gender stereotypes influence the lives of women”