Toen ik in 1976 een meisje van bijna tien jaar oud was,
kreeg mijn oudste zus een tweeling. Twee meisjes. Extra handen waren natuurlijk
welkom, en wat is er voor een meisje van 10 nou mooier dan twee échte baby’s.
Een soort poppen 2.0. Ik genoot ervan om ze de fles te geven, te verschonen, in
bad te doen, luiers te vouwen, met ze rond te lopen, te spelen en later, ze te
helpen zindelijk te worden. Ik heb nog meer zussen, dus eigenlijk kwam er elke
drie, vier jaar wel een kleintje bij, zodat ik opgroeide met kleine kinderen en
zag hoe zij weer opgroeiden.
Toen ik vele jaren later zelf een baby kreeg, greep ik dan
ook als vanzelf naar de omslaghemdjes en de katoenen luiers, ik wist nog hoe ik
ze moest vouwen (maar leerde van een vriend een andere manier, met een dubbele
landingsstrook). En uiteraard hoefde ik niet alles nieuw te hebben, maar kreeg
ik van alle kanten tassen vol met babykleertjes, die ik na gebruik weer vrolijk
doorschoof. Maar ik merkte dat jonge ouders in mijn omgeving helemaal niet zo
vanzelfsprekend ervaring hebben met kleintjes in hun omgeving. Zij hadden maar
één zus of broer (die meestal nog kinderloos was) en geen nichtjes en neefjes
in hun omgeving.
Opvoeden is dan ook niet meer zo vanzelfsprekend en
makkelijk als het geweest is. Eerdere generaties “kregen” gewoon kinderen, en
hun grootste zorg was om ze gevoed en gewassen te krijgen. De kinderen groeiden
vooral met elkaar op, en werden haast vanzelf groot. Maar de tijden zijn
veranderd. Huidige ouders hebben niet meer de vanzelfsprekende ervaring met
kleine kinderen, en ook het teruggrijpen op de opvoeding die ze zelf kregen,
werkt niet altijd. De eisen zijn veranderd en vooral enorm opgeschroefd. Zo stond
in mijn eigen jeugd de huiskamer blauw van de rook, tijdens verjaardagen en
feestjes. De sigaretten en sigaren stonden klaar op tafel, voor de visite.
Tegenwoordig is roken in huis en de auto is tegenwoordig vrijwel overal taboe,
al helemaal met een kindje in de buurt. De kennis vanuit het verleden ouders
biedt daarom – en om heel veel andere redenen- vaak weinig houvast, maar ook
komen ouders daartegen in opstand, ze vinden de tradities (laten huilen, slapen
in het eigen bedje, voeden op vaste tijden, enzovoorts) veel te streng. Het
vóelt gewoon niet goed. Maar ook in het woud van de nieuwe pedagogische
stromingen is het soms flink zoeken, en bij je buurvrouw hoef je ook niet
altijd aan te kloppen, zij denkt er vaak weer anders over dan jij. Veel ouders
keren zich af van zowel traditie als de hoofdstromen in de pedagogiek: zij
zoeken naar het optimale contact met hun kindje, maar ook naar de diepere
waarden van het leven: genieten van de natuur, zelf ontdekken, en tégen het
consumentisme in dat je vertelt dat je een goede ouder bent als je maar product
X koopt. Dat ook nog eens enorm vervuilend is.
Voor deze (maar eigenlijk voor alle) ouders is er een nieuw
boektijdschrift: Opvoeders en huttenbouwers. Het is de eerste papieren uitgave
van het online magazine voor ouders “Kiind”, waarin hun beste artikelen
verzameld zijn, als gids voor een bewust leven en opvoeden, en voor puur
genieten met je kinderen, en – ook dat zie je nog niet zo veel- net zo goed
geschreven voor vaders als voor moeders. Een echte aanrader, vooral omdat de
verschillende artikelen zo ongeveer alle aspecten van het ouderschap omvatten, van
een ontspannen geboorte tot het bouwen van een hut. Daarbij worden de goede
elementen uit de traditie (het zelf maken van brood en toetjes of het –mogen- kiezen
voor thuismoederschap) en met een stevige theoretische onderbouwing en
verwijzing naar verdere literatuur. En ook nog eens ontzettend leuk om te
lezen, je krijgt meteen zelf zin om een hut te bouwen of een vuurtje te stoken.
Eens vragen of mijn dochter van 16 daar zin in heeft…
Opvoeders en huttenbouwers, van de makers van Kiind. Uitgeverij
Noest, 15 euro. Elke euro dubbel en dwars waard, een aanrader!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten