Een kind heeft beide biologische ouders hard nodig en het
wordt tijd dat het belang van de aanwezige vader onder ogen wordt gezien, zo
stelt Irene Zwaan in de Volkskrant van 27 september. En hoezeer ik ieder kind zijn of haar vader en moeder van
harte gun, van haar argumenten klopt heel weinig. De argumenten zijn vooral
moralistisch van aard –gebaseerd op een jarenvijftig gezinsideaal- en daarbij een
harde klap in het gezicht van alleenstaande ouders (m/v) en homo- of
adoptieouders.
Volgens Zwaan ligt het bewijs voor haar stelling in cijfers
uit onderzoek. Kinderen zonder aanwezige vader komen vaker in de problemen,
maken vaker gebruik van Jeugdzorg en doen het slechter op school. Ook bleken de
arrestanten bij de rellen in Londen veel vaker dan gemiddeld op te groeien in
een vaderloos gezin.
Dat zijn inderdaad zorgelijke cijfers, maar Zwaan maakt een
bekende fout, namelijk dat zij samenhang aanziet voor oorzaak. Ze ziet een
bovengemiddeld aantal kinderen zonder vader in de problemen en concludeert dat
de vaderloosheid de oorzaak moet zijn. Maar is dat ook zo? Het is veel
waarschijnlijker dat er achterliggende oorzaken zijn, die zowel cijfers voor
probleemgedrag als het uiteenvallen van het oorspronkelijke gezin verklaren. Die achterliggende oorzaken zijn in dit geval erfelijkheid
(van gedragsproblemen en verstandelijke beperkingen) verslaving en armoede,
vaak in een elkaar versterkende combinatie.
Het kan heel zwaar zijn om een kind met een verstandelijke
beperking en/of gedragsproblemen te hebben, zó zwaar dat je relatie het niet
redt. Andere bedreigende factoren voor je relatie (al dan niet huwelijk) zijn
armoede, verslaving en ziekte. Twintig procent van de vrouwen noemt verslaving
en lichamelijk geweld als aanleiding voor echtscheiding (1).
Uit het promotieonderzoek van Marigo Teeuwen (2) blijkt dat
jongens met een licht verstandelijke beperking een veel grotere kans lopen (dan
andere jongens) in het criminele circuit terecht te komen. Zij onderzocht
waarin deze groep jongens afweek van de licht verstandelijk beperkte jongens
die niét in het criminele circuit terechtkwamen en vond drie factoren: zwakke
familie, foute vrienden en drugs. Vooral van belang was –en nu komt het- dat de
helft van die ouders zelf verstandelijk gehandicapt was.
Veel gedragsproblemen hebben een erfelijke component. Dat verklaart ook dat kinderen uit intacte
gezinnen het beter doen dan kinderen uit stiefgezinnen, die laatsten hebben
namelijk vaker te maken met die erfelijke problemen. De aangeboren componenten
voor gedragsproblemen zorgen voor een grotere kans op armoede, lagere
schoolprestaties, minder kansen op de arbeidsmarkt, verslaving en
echtscheiding. Armoede zelf is – en dat
blijkt uit degelijk onderzoek- een factor van betekenis voor gedragsproblemen
en verslaving, minder kansen in het onderwijs en vervolgens op de arbeidsmarkt.
Die factoren komen vaak in combinatie voor.
Zwaan stelt zich heel idealistisch de inmenging van een
stabiele vader voor, maar de moeders uit het verhaal hebben wellicht een heel
goede reden om de vader buiten de deur te houden, zie de cijfers van verslaving
en fysiek geweld. Vervolgens komen de alleenstaande moeders in armoede terecht,
of ze nu werken of niet. De armoede zelf is bron van veel problemen. Het zijn
deze vicieuze cirkels van gedragsproblematiek en armoede die de uiteindelijke problemen
veroorzaken. Dit kan niet goedgemaakt worden door de aanwezigheid van de
biologische vader, vooral omdat die vaak onderdeel is van het probleem (dat kan
overigens ook gelden voor de moeder). Geen ingrediënten voor een stabiel
huwelijk dus. Nog afgezien van de vraag hoe we die vaders er met de haren
moeten bijslepen.
De kinderombudsman bracht dit jaar een rapport uit over
armoede in Nederland en de gevolgen voor kinderen. Hij stelt dat in het
algemene armoedebeleid, de leefsituatie van kinderen van 0-18 jaar “maar
magertjes aan bod komt”(3). Op dat
terrein valt nog veel te winnen, maar de politieke praktijk is anders: op kinderopvang
wordt bezuinigd, de kinderbijslag wordt teruggeschroefd, de jeugdzorg wordt
overgedragen aan gemeenten die daar niet op voorbereid zijn.
Zwaan kijkt ten onrechte niet naar de éénoudergezinnen met
alleen een biologische vader of moeder waar het prima met de kinderen gaat.
Waarom zou ze ook? Dat is niet in het belang van haar moralistisch gepreek. Dat
ze daarmee vele ouders in het gezicht slaat, is voor haar blijkbaar niet van
belang. De afwezigheid van vaders zorgt niet per sé voor problemen. Zo blijkt
uit promotieonderzoek (UvA, 2012) van Loes van Gelderen (4) dat kinderen met
twee moeders net zo gelukkig zijn en niet meer gedragsproblemen vertonen dan
kinderen uit `gewone’ gezinnen. Ook klopt het beeld van de overbeschermende
moeder niet: onderzoek van de Universiteit van Rochester(5) toont aan dat er
geen strakke scheiding is in persoonlijkheidskenmerken tussen vrouwen en mannen,
zelfs niet wat betreft ‘mannelijke’ kenmerken en ook niet wat betreft zorgende
kenmerken. Er is vooral een zeer grote overlap tussen mannen en vrouwen, zodat
we mogen concluderen dat moeders zo nodig zeer wel in staat zijn te vaderen, en
vaders evengoed kunnen moederen.
Ik gun ieder kind een gelukkige jeugd en een stabiele
thuisbasis, of dat nu met beide biologische ouders is, met één van beide
biologische ouders, met twee moeders, met twee vaders of met een of twee lieve
adoptieouders. De praktijk is helaas soms anders, maar dat los je niet op met
een jarenvijftigmodel. Sommige problemen los je helemaal niet op. Maar op grond
van een minderheid kun je geen uitspraken doen over het geheel, dat verschil
zou Zwaan voor ogen moeten houden.
Noten:
(1) Cijfers CBS http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2006/2006-1862-wm.htm
(2) Marigo Teeuwen (promotie UvA, 2012: "Verraderlijk gewoon"):
http://www.profi-leren.nl/files/saw_dc72_delinquent_gedrag.pdf
(3) Kinderombudsman 2013: Kinderen in armoede in Nederland, pagina 40
(2) Marigo Teeuwen (promotie UvA, 2012: "Verraderlijk gewoon"):
http://www.profi-leren.nl/files/saw_dc72_delinquent_gedrag.pdf
(3) Kinderombudsman 2013: Kinderen in armoede in Nederland, pagina 40
(4)Met dank
aan Annemiek Verbeek voor deze verwijzing. Lees: “Net zo gelukkig met twee
moeders” in Het Parool van 26 november 2012.
(5)
Zie hiervoor de ijzersterke lezing van Asha ten Broeke: “How gender stereotypes
influence the lives of women”
Naschrift: Op geen enkele manier ben ik van mening dat vaders in het algemeen minder belangrijk zijn dan moeders. Ikzelf ben dolblij met zowel mijn eigen vader als nu met de vader van onze dochter. Ik geef zelf de voorkeur aan het samen opvoeden en ben gelukkig dat dit ook lukt. Maar ik ben ervan overtuigd dat alleenstaande vaders of co-vaders in principe net zo goed of beter opvoeden dan ik.
BeantwoordenVerwijderenMijn betoog hierboven gaat over de redenering van Irene Zwaan, die denkt dat als je de vader maar betrekt (terughaalt na een scheiding), dat alle problemen dan opgelost zijn. Dat ben ik niet met haar eens.
De praktijk is dat kinderen vaker bij hun moeder blijven na de scheiding dan bij hun vader. En SOMMIGE problemen los je niet op door terugkeer van de vader, òf omdat die problemen gewoon te zwaar zijn, òf omdat de problemen veroorzaakt worden door de moeder of vader, dan is samenvoeging van beiden geen goed idee. De door haar geschetste problemen hebben een ANDERE OORZAAK dan de afwezigheid van de vader.