Naar
aanleiding van de trieste zelfdodingen van Tim Ribberink, Fleur Bloemen en vele
anderen staat het onderwerp “pesten” hoog op de politieke agenda. Terecht, want
naast bovengenoemde schrijnende gevallen zijn er nog vele duizenden kinderen
die ermee te maken hebben en vele volwassenen die nog dagelijks kampen met de
gevolgen van pesten in hun jeugd.
Op 9
januari en 20 maart j.l. organiseerden Staatssecretaris Dekker (OCW) en Kinderombudsman
Dullaert meetings met experts. Daaraan wilden wij (1) ook een bijdrage leveren,
vandaar dat we dit discussiestuk indienden, dat we hierbij ook voor anderen
toegankelijk maken:
Het belangrijkste probleem bij het aanpakken van pesten is
dat de situatie eerst als zodanig gedefinieerd dient te worden. Voor veel
kinderen is het lastig, omdat ze in hun omgeving vaak niet op begrip kunnen
rekenen. Voor veel ouders is dat moeilijk omdat zij bij school geen gehoor
krijgen. Voor veel scholen is het problematisch, omdat zij daarmee hun onmacht
toegeven. Wanneer zij het pesten wèl willen aanpakken, stuiten zij op
beperkingen in hun bevoegdheid om ouders te betrekken of leerlingen van school
te verwijderen.
Het is
begrijpelijk dat vanuit de samenleving steeds harder de roep klinkt om pesten
aan te pakken, er is immers vrijwel niemand die er nooit mee te maken heeft
gehad of zal krijgen. De verleiding is groot om de pestkoppen keihard aan te
pakken, in de veronderstelling dat een keiharde aanpak het probleem van pesten
eens en voorgoed zal oplossen. Die gedachte gaat volgens ons echter voorbij aan
belangrijke inzichten op het gebied van pesten. Pas als recht gedaan wordt aan
de oorzaken van pesten èn aan de sociale mechanismen daaromheen, kan het
verschijnsel effectief aangepakt worden. Daarom gaan we eerst in op de vragen: Wat is
pesten, wat zijn de oorzaken van pesten en wat zijn de gevolgen van pesten.
Wat is pesten?
Pesten
is een vorm van sociale uitsluiting
en gebeurt vrijwel altijd in de context van een groep. Je kunt daarom zeggen
dat pesten groepsgedrag is, waarbij
op verschillende omstandigheden en individuele kenmerken wordt gereageerd.
Daarover later meer. Het grote verschil met plagen is dat bij plagen sprake is
van goedmoedigheid en wederkerigheid. Het draagt op die manier bij aan een
goede sfeer in de groep en er is geen sprake van slachtoffers. Bij pesten is er
géén wederkerigheid of een te grote ongelijkheid daarin. Er is geen sprake van
goedmoedigheid, het pestobject wordt gekwetst en buitengesloten. Daarbij is
–vaak doordat er sprake is van meerdere personen tegen één- sprake van machtsongelijkheid. Het individu
kan niet tegen de groep op.
Pesten
is een sociaal mechanisme dat
ontstaat wanneer (groepjes) kinderen zich verenigen door middel van het
uitsluiten, mishandelen of zwartmaken van één bepaald kind. Zo versterken zij
hun saamhorigheid en machtsgevoel. Pesten kan op verschillende manieren
voorkomen: fysiek, door mishandeling; materieel door het beschadigen van
persoonlijke eigendommen; psychisch door schelden, nare bijnamen, of (voor de
omgeving soms nauwelijks merkbaar) uitgesloten worden, niet mogen meedoen; of
recent via de sociale media gestalkt worden, belachelijk gemaakt, gechanteerd
met foto’s (cyberpesten).
Pesten
is een sociaal verschijnsel. Omdat
wij onze samenleving zodanig hebben ingericht dat kinderen tot hun 21e
in klassikale leeftijdsgroepen doorbrengen, komt pesten vooral op scholen voor.
Die sociale setting maakt individuen kwetsbaar. Maar ook in sportclubs, in de
buurt, in dorpen of in (bejaarden) tehuizen komt pesten voor. Wij zullen ons in
dit document vooral op pesten op scholen richten, maar het is belangrijk te
beseffen dat het om groepen gaat en dat pesten op school zich ook buiten school
(denk aan sportclubs, of aan cyberpesten, of op straat) voort kan zetten.
Oorzaken van Pesten.
Er zijn
diverse manieren waardoor pesten kan ontstaan. Het gaat in veel gevallen om een
groep (kinderen) die niet goed begeleid
wordt. De grenzen en gedragsregels zijn niet duidelijk, men voelt zich niet
veilig, niet gehoord of gezien. Gewone irritaties kunnen uitgroeien tot
conflicten, kleinere subgroepjes kunnen samenspannen en hun macht vergroten
middels het pesten van één bepaald kind.
Het
slachtoffer kan volstrekt willekeurig uitgekozen worden, maar is vaak een kind
dat nèt een beetje afwijkt van de
groepsnorm. Aangezien de groepsnorm varieert, kan de afwijking ervan dus
ook variëren. Daarnaast zijn er een paar aspecten die maken dat een kind een
groter risico loopt om gepest te worden. Overgewicht
is er één van (evenals andere fysieke kenmerken die afwijken van de norm).
Daarnaast is (zelfs verborgen of nog niet geuite) homoseksualiteit een risicofactor, vooral bij jongens. Meer algemeen kan men stellen dat kinderen
die gendernormen voor gedrag overschrijden, risico lopen.
Sociaal
onhandige kinderen lopen risico gepest te worden, omdat hun handelingen
irritaties oproepen. Soms is de sociale onhandigheid of de onzekerheid juist
een gevolg van eerder pesten,
bijvoorbeeld op een andere school. Zo neemt het gepeste kind de problematiek
met zich mee.
Zieke kinderen lopen
ook het risico gepest te worden, bijvoorbeeld als ze er “anders” uitzien door
medicijngebruik of een huidziekte, of als ze een speciaal dieet moeten volgen.
(2)
Gevoelige
kinderen lopen hoge kans het mikpunt te worden, vooral omdat ze eerder of
heftiger reageren dan anderen, wat de kans op herhaling vergroot. Ook hoogbegaafde kinderen lopen risico (al
dan niet in combinatie met hun gevoeliger aard) omdat zij anders denken dan hun
leeftijdgenoten. Het is voor hen moeilijker zich aan te passen aan de
groepsnorm. NB: dit is een belangrijke link met het achterblijven van excellentie in het Nederlandse
onderwijs: als matig presteren de groepsnorm is, levert excelleren voor het
individu grote risico’s op.
Pesten is schadelijk.
Pesten
is een fundamenteel menselijk
verschijnsel en komt overal voor. In die zin is het niet redelijk te
veronderstellen dat het ooit uitgebannen zal worden. Zelfs in de dierenwereld
komt pesten voor, waarbij bijvoorbeeld een groep apen het consequent op één
zwakkere soortgenoot gemunt heeft.
Ondanks
dat pesten bij het menselijk samenleven hoort, kan men, màg men pesten niet accepteren als iets wat er nu eenmaal
bij hoort. Daarvoor zijn de gevolgen te ingrijpend. Van pesten word je niet
beter, maar slechter. Het is geen manier om “hard te worden”, integendeel.
Slachtoffers van pesten dragen vaak hun leven lang de sporen ervan in pijn,
onzekerheid en/of een laag zelfbeeld.
Juist
omdat mensen door en door sociale wezens zijn (zonder andere mensen om je heen
is het niet mogelijk als mens op te groeien, denk aan wolfskinderen) is sociale
uitsluiting de meest ingrijpende straf, die zelfs fysiek pijn doet.
Pesten is
zeer schadelijk, het kan leiden tot
ernstige psychische problemen, eetproblemen, overgewicht, sterk verminderde
schoolprestaties, ziekte, arbeidsongeschiktheid en soms zelfs tot
zelfmoordgedachten of –pogingen. Pesten is daarbij schadelijk voor àlle
betrokkenen: allereerst voor de slachtoffers die door langdurig (langer dan 3
maanden) pesten blijvende schade oplopen, daarnaast voor de ouders van het
slachtoffer, die zich boos en/of machteloos voelen. Voor de omstanders, die
zich onveilig voelen en meedoen uit angst anders zelf gepest te worden. Ook
voor de daders, die op korte termijn wellicht populair zijn maar niet geliefd,
maar op langere termijn risico lopen op crimineel gedrag. Voor de klas als
geheel heeft pesten negatieve invloed op de leerprestaties.(3) Voor de school leidt pesten tot een slechte
sfeer en minder saamhorigheidsgevoel.
Signaleren en actie ondernemen
Het is
een misvatting om pesten te
verklaren vanuit het gedrag van het pestslachtoffer. Veel problematisch gedrag
is juist het gevolg van pesten, niet de oorzaak. Door de omgeving, soms óók
door de schoolleiding of leerkracht, wordt het echter gezien als een
rechtvaardiging voor het pesten (“hij of zij doet immers raar, huilt snel, kan
niet van zich afbijten, trekt zich dingen te veel aan, is sociaal niet vaardig,
etc”), waardoor het pesten alleen verergert en/of er geen actie wordt
ondernomen. Zelfs wanneer
pestslachtoffers op school aan de bel trekken, hulp zoeken, is het niet
vanzelfsprekend dat er aan hun hulpvraag gehoor wordt gegeven. In het onderzoek
van Eénvandaag meldde 52% van de jongeren dat de leraar of de school van het
pesten op de hoogte was, maar geen actie ondernam.(4) Veel
kinderen die pesten, hebben geen idee van de impact van hun gedrag op het
slachtoffer. Daarnaast moet uitdrukkelijk gezegd worden dat ook volwassenen (de
leerkracht, de ouders) kunnen meedoen aan het pesten of het pestgedrag van
kinderen kunnen versterken of bevestigen. Pesten is beslist niet iets van
kinderen alléén. Een belangrijk probleem
wat betreft het aanpakken van pesten is dan ook de signalering en het overgaan tot actie.
Harde aanpak
Er
wordt vaak geroepen om een harde aanpak van de pestkoppen, maar dat is om meerdere
redenen geen goed idee. Ten eerste
kan een keiharde aanpak zich juist tégen
het slachtoffer keren, waardoor het pesten wordt aangevuld met wraak nemen
vanwege die harde aanpak. Veel pestslachtoffers weten dit intuïtief en zijn
daarom juist bang om het pesten aan de kaak te stellen. Het is daarom
belangrijk dat het gepeste kind goed begeleid en het proces van aanpak goed
gemonitord wordt.
Ten
tweede zijn sommige pestkoppen juist voormalige slachtoffers, die op hun nieuwe
school juist gaan pesten om te voorkomen dat zij opnieuw gepest worden. Of het
zijn kinderen die thuis veel geweld meemaken of anderszins problemen hebben. Een keiharde aanpak helpt hen niet en doet ook
geen recht aan hun probleem. Pesten moet
aangepakt worden, met respect voor slachtoffers èn daders om samen de goede
sfeer te herstellen.
Ten
derde is pesten een groepsprobleem, waarbij veiligheid, respect en een
positieve communicatie hersteld of bewerkstelligd moeten worden. Alleen dan kan
recht gedaan worden aan de behoefte van ieder kind. Repressie is in strijd met
deze doelstelling en zal op korte termijn wellicht het pesten tijdelijk
opheffen, maar op lange termijn beslist niet.
Pestprotocol
Ook op
scholen met een pestprotocol wordt gepest, omdat pesten nu eenmaal overal en op
elk moment kan ontstaan. Het hebben van een pestprotocol alléén is dan ook
beslist niet voldoende. Het hangt van de signalering
en de bereidheid tot ingrijpen èn van de professionaliteit van de
leerkrachten en de schoolleiding af of het pestprotocol succesvol ingezet kan
worden. De signalering is het eerste probleem.
Te vaak
stuiten het gepeste kind en zijn ouders op onwil
en onkunde. De oorzaak voor het pesten wordt bij hem/haarzelf gelegd,
belangen van leraren of de school (overspannenheid, een vervanger voor de
groep, het bewaren van de rust op school) worden boven de belangen van het
pestslachtoffer gesteld. Of men voelt zich machteloos om het pesten aan te
pakken, omdat de ouders van de pestkop niet meewerken of dreigen met een
advocaat.
Zo kan
het gebeuren dat een pestprotocol op
de plank blijft liggen, terwijl de school toch het idee heeft “er alles aan te
doen”. Ook een projectweek over pesten
kan contraproductief werken. De schoolleiding heeft het idee “iets” met het
thema te hebben gedaan, terwijl de rest van het jaar kinderen hun gang kunnen
gaan en zelfs door de projectweek op ideeën zijn gebracht.
Er zijn
de laatste jaren veel bureaus opgekomen die een methodiek tegen pesten hebben
ontwikkeld, bijvoorbeeld de methode "Prima". Ook het uit Finland
geïmporteerde KIVA wordt breed omarmd als dé oplossing tegen pesten. Hoewel de
kwaliteit van de anti-pestprogramma’s en de sociale-vaardigheden methodes
variëren, moet hier gezegd worden dat:
a)
geen enkel programma het pesten voorgoed
kan oplossen. Zelfs het zo bejubelde KIVA programma reduceert het pesten
met een fantastische 40 procent. Dat wil zeggen dat er nog steeds gepest wordt,
alleen minder.(5) Het pesten is nog niet met de helft afgenomen.
b)
het welslagen van anti-pestprogramma’s vooral afhankelijk is van de inzet
en het enthousiasme van alle betrokkenen, en met name van de kundigheid van leerkracht om alle
partijen positief te verbinden. Over het
algemeen kan gesteld worden dat je beter een goede leraar voor de klas kan
hebben en géén pestmethode dan een goede pestmethode en een slechte leerkracht.
Voor
een mogelijk effectieve aanpak van pesten is het daarom noodzakelijk dat:
1. het pesten herkend wordt;
2. het pesten erkend en benoemd wordt als pesten,
en daarmee als onwenselijk;
3. de leerkracht en de school volstrekt duidelijk
maken dat pesten niet getolereerd wordt;
4. men gemotiveerd is en de moed heeft om het
pesten aan te pakken;
5. men een goede methode ter beschikking heeft
en/of begeleiding van buitenaf inschakelt;
6. men de voortgang van dit proces voortdurend blijft monitoren en bijstellen.
Pesten voorkomen
Een
goede leerkracht is zoals gezegd essentieel bij het voorkomen of aanpakken van
pesten. Hoe eerder het pestgedrag wordt opgemerkt, des te minder kan pesten
zich tot een groepscultuur ontwikkelen, waardoor het aanpakken ervan steeds
moeilijker wordt. De leerkracht kan als mediator
bij conflicten optreden, waarbij de behoeften van ieder kind worden benoemd en
gezamenlijk wordt gezocht naar een oplossing voor de problemen. Het is zaak om
in een klas, op een school, altijd te blijven streven naar een goede sfeer,
alert te blijven op de mogelijkheid van pesten en dit tijdig te onderkennen en
als ongewenst te benoemen.
Aan de
pesters moet duidelijk worden gemaakt dat pesten beslist niet getolereerd wordt. Daarnaast moet besproken worden wat de
gevolgen zijn van hun gedrag voor het slachtoffer. Vaak is het voor de daders
helemaal niet duidelijk hoezeer hun gedrag het slachtoffer kwetst. Een
herstelgesprek is een werkzame manier om
het pestslachtoffer de kans te geven aan te geven wat nodig is om de situatie
te herstellen, waarna men afspraken maakt. Tegelijk wordt het welzijn van de
gehele groep bewaakt.
Scholen
moeten daarbij zowel de verantwoordelijkheid
en regie hebben (en hierop kunnen worden aangesproken door ouders en
inspectie), als de mogelijkheid om pestkoppen te verwijderen van school.(6)
Pesten
is een communicatieprobleem èn een
attitudeprobleem. Vaak komen ouders en school bij pesten
tegenover elkaar te staan. Men helpt elkaar niet (meer) om een pestprobleem aan
te pakken, maar beschuldigt elkaar ervan dat het pesten in stand blijft. Men
graaft zich in.
Noodzakelijke maatregelen:
Op
grond van de voorgaande definiëring en constateringen, is naar onze mening deze
volgorde van aanpak wenselijk:
I. een goede leerkracht bewaakt het welzijn en de
belangen van alle kinderen in de klas en roept zo nodig hulp in, in eerste
instantie van de intern begeleider;
II. de schoolorganisatie ondersteunt de leerkracht
in dit streven: pesten wordt niet getolereerd en het welzijn van àlle kinderen
is even belangrijk;
III. er zijn diverse methoden die ingezet kunnen
worden om de sfeer in de klas te verbeteren bij bestaand pesten of die kunnen
zorgen voor een goede basissfeer in de klas;
IV. scholen kunnen bij de inspectie of
vertrouwenspersoon vragen wat een goede methode is voor hun
school/klas/situatie;
V. de vertrouwenspersoon is onafhankelijk en kan
ook door ouders/leerling benaderd worden en onderhandelt met de school en de
ouders/leerling. Bij voorkeur is de vertrouwenspersoon een mediator. Indien de
mediation niet tot een oplossing leidt, kunnen ouders of school zich tot de
inspectie wenden. Onze voorkeur gaat uit naar een inspecteur die expert is /
wordt op het gebied van pesten en de daarbij behorende groepsprocessen. De
expert heeft bevoegdheid om scholen tot medewerking te dwingen en eventueel, in
samenspraak met de inspectie, te sanctioneren.
VI. de inspectie bewaakt de belangen van de school
èn de leerlingen. De inspectie heeft bevoegdheid om ouders èn scholen tot
medewerking te dwingen en eventueel de pestkoppen van school te verwijderen.
Verwijzingen:
(1) Theo Klungers van bureau Posicom www.posicom.nl
en Mieke van Stigt, sociologe en pedagoge miekevanstigt.blogspot.nl
(6) Nu
gebeurt het nog veel te vaak dat gepeste kinderen niet meer naar school gaan en
vervolgens geen andere school kunnen vinden die hen aanneemt.
Interessante reactie Bert. M5 ken ik ook nog niet maar ik ga me er zeker in verdiepen. Voor een vertrouwenspersoon is het ook belangrijk om het incident niveau te ontstijgen en de rode draad te pakken te krijgen.
BeantwoordenVerwijderenBeste Bert, René en Karin, dank voor jullie reacties. Ik heb de inhoud bewaard en zal er goede nota van nemen. Ik heb ze van deze site verwijderd, omdat ik denk dat het handiger is dat jullie rechtstreeks met elkaar in discussie gaan in plaats van via mijn blog. Dank voor jullie input, in mijn boek "Alles over pesten" zal ik aandacht besteden aan de vraag welke aanpak van pesten effectief is en waarom. Vriendelijke groet, Mieke van Stigt
BeantwoordenVerwijderen