(Dit blog verscheen eerder op Opositief.blogspot.nl)
Het is een nachtmerrie voor (bijna) alle ouders en alom
spreekt men er schande van: een kind dat languit in de winkel gaat liggen
krijsen, of gilt dat het NU deze koekjes wil. De ouders, bang voor de prikkende
blikken in hun rug, sussen het kind en geven het dan maar zijn of haar zin.
Waarna men er nog meer schande van spreekt of denkt. Zie je wel: die ouder kan
geen grenzen stellen, dat kind wordt gewoon verwend. Zijn dwingende gedrag
wordt beloond, wat moet dat worden in de toekomst? Het kind een pak voor de
billen geven is al helemaal uit den boze. Slaan is immers taboe? Hoe overleeft
een ouder het spitsuur in de supermarkt? Hoe deden ze dat vroeger?
Nou, om te beginnen waren er vroeger helemaal geen
supermarkten. De winkels hadden een toonbank, en als je aan de beurt was
vertelde je wat je graag kopen zou en dat werd je dan aangereikt. Niks geen
verleidelijke pakken Dora-koekjes op kinderhoogte. Die bestonden trouwens ook
nog niet. De meeste boodschappen werden trouwens thuisbezorgd, van brood en
melk tot en met groenten en vlees. Bij de kruidenier hoefde je eigenlijk niet
dagelijks te zijn. En natuurlijk stond er een pot met snoepjes op de toonbank.
En als je geluk had mocht je als kind er daarvan één uitzoeken.
Ergens in de jaren vijftig of zestig werd de supermarkt
uitgevonden, of eigenlijk werd deze vanuit Amerika ingevoerd waar dit fenomeen
al langer bestond. Mèt de supermarkt werd de marketing uitgevonden: hoe kun je de
klanten zo veel mogelijk verleiden je producten te kopen. Deze marketing werd
een complete wetenschap, dat zich richtte op het onbewuste: gevoelens, emoties,
identiteit. Zo bleek uit onderzoek dat mensen in een supermarkt minder vaak met
de ogen knipperden, alsof ze in een soort trance waren. Bij de kassa nam de
frequentie van knipperen dan enorm toe, hetgeen wijst op stress (1). Marketeers
weten dit allemaal – en nog veel meer. De supermarkt (en vele andere winkels)
zijn dan ook maximaal ingericht om tot aankoop te verleiden. Niet voor niets
beginnen supermarkten met een groenteafdeling: als je net binnenkomt ben je nog
helemaal alert(2). De groenteafdeling vraagt weinig alertheid en geeft ook
weinig verleiding. De echte verleidingen staan verderop, en vooral bij de
kassa. Is het je nooit opgevallen dat nu vrijwel elke kassa omgeven is door
chocola en zoetigheid? Niet alleen bij de supermarkt, maar ook bij de blokker,
de drogisterijketen, de bouwmarkt, de benzinepomp, etcetera? Dat is niet voor niks.
Kinderen zijn nog veel kwetsbaarder voor dit soort
verleiding, en dat weten ze bij de supermarkt en andere winkels ook. In het
spitsuur van de supermarkt – lange dag achter de rug, jijzelf en je kind(eren)
moe- heb je al genoeg energie nodig om je eigen gedachten bij elkaar te houden.
Is het dan vreemd dat je kind op hol slaat? Als moderne ouder heb je er een
flinke klus aan, zonder dat we er ooit een gebruiksaanwijzing voor in handen
hebben gekregen. Toegeven mag niet, laten krijsen ook niet, en slaan al
helemaal niet. Ondertussen doen de marketeers hun uiterste best om kinderen tot
zeuren aan te wakkeren.(3)
Wat is wijsheid? Wéét dat de supermarkt zo ingericht is om
jou en je kinderen maximaal te prikkelen en verleiden. Het liefst laat je je
kids helemaal thuis, maar die optie is er nou eenmaal niet altijd. Je kunt wel
je kind laten ‘helpen’: in plaats van verbieden, kun je het laten meezoeken
naar de macaroni. En als het aankomt met een pak Spongebob macaroni (ja dat
bestaat) zeggen: “ja, dat is Spongebob, leuk hè?” En dan terugleggen. Of laten
kiezen tussen twee mogelijkheden die jij bepaalt.
En als je met zo’n hummel door een speelgoedpaleis loopt,
verwacht er dan niet teveel van. De prikkels daar, met al dat geel, blauw en
roze, zijn gewoon méér dan welk kind dan ook kan verdragen. Ik zag ooit een
jongetje steeds met ander speelgoed naar zijn vader rennen, die vervolgens boos
werd. Hij had ook kunnen zeggen: “ja dat is óók erg mooi, ik snap best dat jij
dat wil hebben.” Het joch was hooguit drie…
Maar weet ook, dat de meeste volwassenen je sores zullen
herkennen. We hebben allemaal wel eens met een krijsend kind in de supermarkt
gelopen. Zo stond ik ooit bij de kassa met een luidruchtig tegenstribbelend
kind, dat haar zin niet kreeg. Een oudere dame legde haar hand op mijn arm en
zei: “je doet het goed hoor!”
Noten:
(1) Vance Pacquard: de verborgen verleiders. (The hidden
Persuaders, 1957)
(2) Asha ten Broeke en Ronald Broekhuizen: Eet mij.
Amsterdam 2012.
(3)zie ook het rapport van Foodwatch over kindermarketing: http://foodwatch.nl/pers/persberichten/e45738/index_nl.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten