woensdag 25 april 2012

Hoe aantrekkelijk is een mbo-diploma en waarom zitten jongeren op school?

(deel 3 van de serie: Jeugd van school naar werk, of het belang van een historische en maatschappelijke context) 


In april 2012 verscheen het bericht dat Minister Van Bijsterveldt een mbo opleiding voor méér jongeren aantrekkelijk wil maken. Dit lijkt in eerste instantie een nobel streven en dat is het misschien ook, maar laten we toch eens kijken naar een fundamentele vraag: waarom zitten jongeren op school?

Het huidige onderwijsstelsel is ontstaan vanuit twee gedachten die niet noodzakelijk met elkaar samenhangen. De eerste is die van vorming, de persoonlijke ontwikkeling, identiteitsvorming, waarbij de intrede in de volwassen samenleving uitgesteld wordt en de jongere wordt beschermd tegen al te volwassen eisen. Hierbij gaat het om het verwerven van kennis en vaardigheden en de ontwikkeling van het vermogen tot kritisch nadenken en moreel oordelen. Deze definitie werd in de 18e eeuw in Duitsland door Wilhelm von Humbold geformuleerd, en hij noemde dit Bildung.

De tweede gedachte is die van de beroepsvoorbereiding, waarover ik hiervoor al iets heb verteld, dit wordt Ausbildung genoemd. Deze twee gedachten zijn terug te vinden in beide soorten onderwijs: het algemeen vormende onderwijs en het beroepsvoorbereidende onderwijs, maar het zal duidelijk zijn dat de nadruk bij het algemeen vormende onderwijs ligt op jawel, de algemene vorming en bij het beroepsvoorbereidende onderwijs op … juist …de beroepsvoorbereiding. Toch is het interessant om naar beide opdrachten van het onderwijs te kijken.

Want wat er de laatste jaren zichtbaar wordt, met name in het beleid van Minister van Bijsterveldt,  is dat de opdracht van Bildung in het geding komt, met name in het mbo. En dat ook in het hoger onderwijs de nadruk steeds meer komt te liggen op Ausbildung, al was het maar omdat de studieduur enorm verkort is. Terwijl juist die Bildung op langere termijn méér kan opbrengen: iemand die lang studeert en meerdere vakken volgt, heeft een groter reservoir aan mogelijkheden, wat misschien lastig is bij de entree op de arbeidsmarkt, maar op langere termijn veel meer kansen biedt en bovendien toegevoegde waarde heeft.  Juist bij de postmodernistische kennismaatschappij die wij willen zijn sluit dit het beste aan. Natuurlijk is er in de toekomst behoefte aan specifiek geschoolde beroepskrachten. Maar die zijn ook heel kwetsbaar voor de grillen van de arbeidsmarkt, en dan is het lastig om je nog om te scholen. Op dit moment lijkt het dat jongeren in het mbo minder vaak kiezen voor techniek of zorg, terwijl in de toekomst dáár juist veel krachten gevraagd zullen worden. Maar zoals ik al zei, het is lastig in de toekomst te kijken.




Daarbij komt, en dat zagen we al bij de eerste casus, dat er door de technologische ontwikkelingen nieuwe functies ontstaan waarvoor nog geen opleiding bestaat. Het is onmogelijk voor jongeren om – als ze tot hun 70e zouden moeten werken-  bijna 50 jaar vooruit te kijken.  Hoe beroepsgerichter en hoe lager een jongere is opgeleid, des te moeilijker wordt het in de toekomst om je aan te passen. Veel jongeren (of hun ouders) beseffen dit en kiezen daarom een zo breed mogelijk pakket. Het vreemde is echter dat er zo ontzettend veel verschillende opleidingen en studies zijn (ik heb geprobeerd te achterhalen hoeveel, maar dat viel niet mee. De website studiekeuze123 zegt dat je daar 2500 studies voor hbo en wo kunt vergelijken. Het geeft een idee). Kortom: op korte termijn lijkt het goed om een specifieke studie te kiezen, op langere termijn heb je er meer aan om zo breed mogelijk geschoold te zijn.

De enorme hoeveelheid studierichtingen zorgt ook voor grote keuzestress bij jongeren. In dit geval moeten we ons vooral realiseren dat jongeren de laatste jaren naast méér keuzemogelijkheden, ook nog eens veel minder ruimte hebben om te experimenteren, te wisselen van studie of om studies te combineren. Juist deze ruimte is belangrijk voor de vorming van jongeren. Deze speelruimte is wegbezuinigd door heren en dames die wèl 8 tot 10 jaar over hun studie hebben kunnen doen. Tegenwoordig is ook veel commentaar op ouders die meegaan naar open dagen van hogeschool en universiteit, om hun kind te helpen kiezen. Deze ouders zouden hun kind niet los kunnen laten, die kinderen worden zo niet zelfstandig, zo klagen de artikelen (o.a. in het Volkskrantmagazine van 24 maart 2012).  Maar zo vreemd is het niet, met al die keuzemogelijkheden en de enorme financiële druk om meteen de “goeie”  studie te kiezen. Een onderzoeker die goede artikelen schrijft over studiekeuzes en keuzestress, is Tom Luken. Hij betoogt dat het niet zozeer een kwestie is van de juiste keuze maken, als wel leren van het gehele proces.

Wat betreft de ouders is er nog een aspect. Zoals we zagen is de onderwijsdeelname in de na-oorlogse decennia enorm gestegen. Er was een sterke opwaartse mobiliteit. Kinderen volgden langer en vaak ook hoger onderwijs dan hun ouders. Dat was destijds een reden om je ouders niet mee te nemen naar de open dag, zij wisten er minder van dan hun kinderen. Die ontwikkeling is ongeveer ten einde, voor het grootste deel van de huidige generaties kinderen en hun ouders geldt dat de ouders mogen hopen dat hun kinderen een vergelijkbare opleiding en toekomstige sociaal-economische positie zullen hebben als zij. Dit geldt overigens veel minder voor allochtone kinderen –met name bij de meisjes. Juist daar is een sterke stijging in opleiding en onderwijsdeelname ten opzichte van hun ouders zichtbaar.

Veel ouders maken zich dus zorgen om de toekomstkansen van hun kinderen, het halen van een diploma is immers belangrijker dan ooit. En lastiger. Daarbij komt dat de mobiliteit eerder neerwaarts is geworden (kinderen die ten opzichte van hun ouders dalen op de statusladder) dan opwaarts. Want tussen beide (onderwijs)systemen is weinig verbinding. Het is heel moeilijk om van vmbo naar havo te gaan, of zelfs van mbo naar hbo. Dit is dan ook de reden dat ouders hun kind liever naar mavo-havo sturen dan naar het vmbo. Dit zou ook heel goed de reden kunnen zijn dat kinderen in Nederland vaker blijven zitten (ook over dit onderwerp verschenen krantenberichten (1): ouders dringen erop aan dat ze niet naar de beroepskolom gaan, omdat ze weten dat terugkeren naar de algemeen vormende kolom heel moeilijk, zo niet onmogelijk is.

Daar wordt heel moeilijk over gedaan (het is een beetje taboe om het te zeggen), maar ouders beseffen dat de splitsing in het onderwijssysteem een weerspiegeling is van een  maatschappelijke tweedeling. De route die je neemt, die van de beroepsvoorbereiding of die van de algemene vorming, is bepalend voor je toekomst. De Minister doet er goed aan om jongeren die een beroep willen leren te stimuleren. Maar met het oog op de toekomst doet ze er nog beter aan om doorstroom tussen beide systemen te verbeteren. En het concept van een leven lang leren nog eens uit de kast te halen en af  te stoffen, want daarvan is nog niet veel terecht gekomen. Voor de toekomst van de kinderen èn voor de toekomst van de samenleving.

Wat ik in deze lezing/blogreeks heb willen laten zien is hoe actuele onderwerpen ingebed zijn in de geschiedenis van onderwijs en arbeid en dat het goed is om fundamentele vragen te stellen en/of een langeretermijnperspectief te hanteren. Voor jongeren echter, is dit onmogelijk. Zij zijn er in hun hersenontwikkeling nog niet aan toe om zoveel decennia vooruit te kijken. Als volwassenen moeten wij hun daarbij dus helpen. Dat kan door de volgende punten in gedachten te houden:

1. De beroepskolom leidt op tot een beroep. Dat is een groot goed, daar moeten we trots op zijn. De samenleving heeft goede beroepskrachten nodig. Er zijn wel nadelen: een mbo diploma geeft een lager salaris dan een hbo diploma; doorstroom van  mbo naar hbo is erg lastig, opstroom naar de algemeen vormende kolom is nog lastiger of vrijwel onmogelijk. Mensen met een specifieke beroepsopleiding zijn minder flexibel dan die met een algemeen vormende opleiding en daarmee dus kwetsbaarder voor de nukken van de arbeidsmarkt. Besef dat als werkgevers zitten te springen om kapsters, dat dit over twee jaar voorbij kan zijn, hoed je dus voor de varkenscyclus  !
Een voordeel van de beroepskolom is dat jongeren actiever bezig zijn met hun arbeidstoekomst, o.a. door stages en het kiezen van een beroepsrichting (hoewel jongeren ook nog vaak switchen, bijvoorbeeld bij de overstap van vmbo naar mbo). Door het beroepsgerichte karakter van deze onderwijsvorm is de aansluiting met de arbeidsmarkt op korte termijn heel goed. 

2.Wat betreft de algemeen vormende onderwijskolom: deze biedt op langere termijn meer kansen en hoger salaris. Het nadeel is dat de wereld van werk ver van de leefwereld van de jongere is komen te liggen. Er mag daarom best nadruk komen op de vormende werking van het algemeen vormend onderwijs en het belang daarvan voor de arbeidstoekomst. Met name kun je jongeren stimuleren om zo breed mogelijk te kiezen, tenzij sprake is van een sterk vaststaande wens.  Beperking is risico. Kiezen is noodzakelijk, maar keuzes moeten niet voorgesteld worden als: je moet in één keer de juiste, superleuke en helemaal bij jou passende studie kiezen. Dat is het recept voor teleurstellingen. Een studie is niet altijd leuk en past zeker nooit voor 100% bij je. Het gaat meer om het leerproces, daar hebben jongeren de komende vijftig jaar wat aan.

Voor alle jongeren van nu geldt: ze zullen zich in de komende 50 jaar steeds moeten aanpassen aan veranderingen op de arbeidsmarkt in een werkveld dat steeds minder zekerheden biedt. Daarom is het belangrijk dat we ze versterken in hun individuele capaciteiten èn hun flexibiliteit.

Noten:

1 opmerking:

  1. Goed inhoudelijk en inzichtelijk stuk, Mieke! Ik denk dat bepaalde onderwijsinstellingen te vaak in de media in een kwaad daglicht worden gesteld. Enerzijds vanwege domweg onwetendheid en anderzijds omdat slecht nieuws wat betreft jongens en meisje met een migrantenachtergrond waarvan een redelijk deel op het mbo
    zijn/haar opleiding volgt, voor sensatie zorgt. Een soort van bevestiging van de heersende vooroordelen.

    BeantwoordenVerwijderen